Interview met interim bestuurder Hans Feenstra.
Sinds 14 december is Hans Feenstra interim-bestuurder van ons ziekenhuis. In afwachting van twee nieuwe bestuursleden neemt hij, samen met Peter Littooij, de honneurs waar. Behalve het ‘bewaken van de winkel’ heeft hij zich – in overleg met de Raad van Toezicht en de organisatie – ook nadrukkelijk toegelegd op het schetsen van een toekomstvisie voor het Zaans Medisch Centrum: “Dat is van groot belang voor de komende twee jaar. Een aantal zaken moet namelijk nu onomkeerbaar worden vastgelegd.”
Als oud-bestuurder van onder meer het Martini Ziekenhuis heeft Feenstra verschillende organisaties van dichtbij gezien. Zijn ervaringen met het Zaans Medisch Centrum zijn goed: “Het is een redelijk kleine organisatie, waar je elkaar makkelijk kunt vinden – en dat gebeurt ook. De saamhorigheid is groot, de samenwerking met de medische staf is prima en op verschillende plekken van de organisatie zie ik gedreven en bekwame medewerkers die in staat zijn het ziekenhuis verder te brengen. Waar we nadrukkelijk ook goed in zijn, zijn de contacten met de omgeving en, in het bijzonder, met de gemeente.”
Feenstra ziet uiteraard ook ruimte voor verbetering: “Tussen Amsterdam en Zaandam worden de komende jaren nog eens 50.000 woningen bijgebouwd. Ons achterland wordt daarmee versterkt, naast het bestaande verzorgingsgebied Zaanstreek-Waterland. Daarmee ligt er een mooie toekomst voor ons, maar dan moeten we wel goed over een aantal zaken nadenken en die aanpakken.”
“Zo moeten we op veel fronten investeren. Bijvoorbeeld in ICT. We moeten nu keuzes maken over het platform waarmee we straks werken. Daar kunnen we nog wel een half jaar mee wachten, maar veel langer kan dat niet. Je wilt als ziekenhuis niet achterlopen als het gaat om dataveiligheid en bijvoorbeeld om de interactie met huisartsen en andere zorgorganisaties.”
“Aan zo’n ICT-investering hangt alleen wel een prijskaartje van circa tien miljoen euro. En dat geld hebben we niet. Als efficiënt, lean & mean ziekenhuis zijn onze financiële mogelijkheden al vrij beperkt. Tegelijkertijd zitten we met een streng aflossingsregime in verband met de nieuwbouw. Door te kijken of we de kredieten bij banken en verzekeraars kunnen oprekken, ontstaat er mogelijk ruimte voor de noodzakelijke investeringen.”
Naast financiële ruimte creëren en investeren is Feenstra er ook van overtuigd dat het Zaans Medisch Centrum duidelijke keuzes moet maken: “Als middelgroot ziekenhuis kun je niet alles zelf doen. Natuurlijk houden we de voordeur open voor iedereen in ons verzorgingsgebied, maar achter die voordeur moet je kiezen. Je moet weten wat je zelf wilt doen, waarin je heel goed wilt zijn en wat je samen met anderen doet.”
Feenstra ziet de samenwerkingsovereenkomst met Amsterdam UMC als belangrijke toekomstkans. “Ik geloof in een toekomst als algemeen ziekenhuis, waar je als bewoner uit Zaanstreek-Waterland of Amsterdam-Noord basiszorg krijgt, en waar je straks drie of vier expertisecentra vindt die in nauwe samenwerking met Amsterdam UMC worden bepaald. Samen met het academische ziekenhuis hebben we nu bijvoorbeeld de eerste stappen gezet op het gebied van transgenderzorg. Op dat terrein willen we echt een expertisecentrum worden, maar je kunt ook denken aan een centrum voor sommige vormen van oncologie. Die expertisecentra ontstaan niet vanzelf, daar zul je ook in moeten investeren – in kwaliteit en in organisatie.”
“Ik denk in ieder geval dat het voor de trots en de positie van ons ziekenhuis goed is dat we naast algemene zorg ook die expertfuncties in huis hebben. En sommige zorg moeten we ook durven uitbesteden aan Amsterdam UMC of samen oppakken met bijvoorbeeld het Dijklander Ziekenhuis. Zo worden we steeds meer een netwerkziekenhuis.”
Volgens Feenstra blijft een brede blik op de toekomst belangrijk. “Het is niet óf zorg óf ICT óf financiën. Wil je je ziekenhuis van een goede toekomst voorzien dan moet je alles in samenhang zien. De komende maanden gaan we daar met iedereen keihard aan werken.”
“In de tussentijd werven we ook twee enthousiaste en ambitieuze bestuurders die als het goed is, medio dit jaar aan de slag gaan. Ik hoop dat zij de toekomstplannen omarmen en zich blijven inzetten voor de samenwerking met Amsterdam UMC. In de sollicitatiegesprekken staan we daarbij stil.”
