Zorgpad in het kort
Als bij u een vermoeden van huidkanker (melanoom) bestaat, verwijst uw huisarts u door naar de dermatoloog. U doorloopt een traject van onderzoek en behandeling, wat wij het zorgpad melanoom noemen. We hebben de stappen in het traject zorgvuldig op elkaar afgestemd, zodat u niet onnodig vaak naar het ziekenhuis hoeft te komen of onnodig veel wachttijd heeft tussen de afspraken. Tijdens het traject kunt u met uw vragen terecht bij uw behandelend arts. Meer informatie over dit type kanker vindt u in de folder Melanoom van het KWF.
Na verwijzing door de huisarts belt u het klantencontact centrum voor een afspraak bij de dermatoloog. U heeft op korte termijn (binnen 5 werkdagen) een afspraak.
Tijdens uw eerste afspraak bekijkt de dermatoloog de afwijking op uw huid. Op basis van uiterlijke kenmerken kan met redelijke zekerheid vastgesteld worden of het om een melanoom gaat. Bij een verdenking op een melanoom moet de afwijking in principe in zijn geheel worden verwijderd voor microscopisch onderzoek. Aan de hand van dat onderzoek wordt de diagnose met grote zekerheid gesteld.
Er wordt een afspraak gemaakt voor het verwijderen van de huidafwijking. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving op de poliklinische behandelkamer. U krijgt dan een vervolgafspraak bij de dermatoloog voor de uitslag van het weefselonderzoek, het verwijderen van de hechtingen en de vervolgstappen.
U komt terug op de polikliniek voor de uitslag van het microscopisch onderzoek en het verwijderen van de hechtingen. Op basis van de kenmerken van het melanoom kan bij u een vervolgonderzoek nodig zijn naar eventuele uitzaaiingen in de lymfeklieren. Voor dit onderzoek wordt de schildwachtklier (lymfeklier) verwijderd. Deze ingreep gebeurt dan tegelijk met het verwijderen van een stuk huid rondom het litteken waar het melanoom heeft gezeten. Binnen 4 weken na het laatste gesprek wordt u geopereerd. De datum en de chirurg die u opereert worden in overleg met u bepaald.
Na het verwijderen van het melanoom volgt altijd een tweede operatie. Deze operatie wordt uitgevoerd door de chirurg. Rondom het litteken waar het melanoom in eerste instantie is verwijderd, wordt voor de zekerheid nogmaals een stuk huid weggehaald met een marge van 1 of 2 cm. De marge is afhankelijk van de vastgestelde dikte (Breslow-dikte) van het melanoom. Als deze kleiner of gelijk is aan 2 mm, is een marge van 1 cm voldoende, anders wordt 2 cm aanbevolen. Bij deze operatie kan een vrij grote wond ontstaan, die niet altijd direct kan worden gehecht. In dat geval is een huidtransplantatie nodig om de wond te sluiten. Tevens wordt in dezelfde operatie vaak de schildwachtklier verwijderd (zie boven).Dit gebeurt onder narcose. Ook dit operatieweefsel wordt weer microscopisch onderzocht.
Na uw tweede operatie heeft u een afspraak met uw chirurg. U krijgt de uitslag van het 2e microscopische onderzoek en de hechtingen worden verwijderd (soms blijven ze nog iets langer zitten en wordt er een nieuwe afspraak gemaakt). Nacontrole vindt plaats volgens de landelijke richtlijn. Bij de gecombineerde operatie waarbij ook de schildwachtklier is verwijderd, heeft u altijd een vervolgafspraak bij de chirurg, deze controleert de wond en bespreekt met u de uitslag van het onderzoek. Ook hoort u of er nog verdere behandeling nodig is. De dermatoloog onderzoekt bij controle nog andere moedervlekken of huidafwijkingen.
Na behandeling van een melanoom is het belangrijk de huid goed in de gaten te houden. Als nieuwe pigmentafwijkingen ontstaan of als bestaande moedervlekken veranderen, is het verstandig de huisarts of dermatoloog te raadplegen. Het aantal controlebezoeken bij de dermatoloog of chirurg is afhankelijk van de kenmerken van het melanoom. Soms hoeft u maar 1 keer terug te komen voor een (eenmalig) controlebezoek.
Het kan ook zijn dat u vaker terug moet komen voor controle in het ziekenhuis, gedurende een aantal jaren na het ontstaan van een melanoom. U spreekt met uw behandelend medisch specialist af hoe vaak u wordt gecontroleerd.
De vooruitzichten van iemand die een melanoom heeft gehad, hangen sterk af van de kans op het ontstaan van uitzaaiingen. Dit laatste is weer afhankelijk van de kenmerken van het melanoom, zoals die bij microscopisch onderzoek zijn vastgesteld. Hoe dunner het melanoom, des te groter de kans op volledige genezing. Bij een uitzaaiing in een lymfeklier is de kans op genezing minder groot.
