Op de dag af 33 jaar na zijn indiensttreding bij het Zaans Medisch Centrum zwaait internist Arjen Binnerts af. “Mijn hart ligt nog bij mijn team.”
Maar zijn hart lag ook bij het puzzelen om tot een goede diagnose te komen. “Regelmatig kreeg ik patiënten met klachten waarvoor geen duidelijke diagnose was. Met de brief van de huisarts, het verhaal van de patiënt, de resultaten van het lichamelijk onderzoek ging ik puzzelen. Kijken wat de mogelijke verklaringen van de klachten konden zijn. Dat wordt ook wel het opstellen van een differentiaal diagnose genoemd. Aan de hand van de uitslag van vervolgonderzoeken kon ik een aantal van die verklaringen wegschrappen en zeggen ‘dit is het’.”
Toenemend bewust onbekwaam
Na zoveel jaren als internist gewerkt te hebben heeft Binnerts veel ervaring. Toch betekent veel ervaring hebben niet één op één dat je ook een goede arts bent. “In het begin van je carrière ben je bewust bekwaam maar ook onbewust onbekwaam. Jonge artsen leren dat bij een bepaalde aandoening bepaalde klachten horen. Maar in de praktijk komen patiënten hier met klachten waarvan de arts een diagnose moet maken. Dat is precies de andere kant op. Bloedarmoede geeft vermoeidheid. Maar niet iedereen met vermoeidheid heeft bloedarmoede. In het begin van je carrière denk je dat je veel weet en dat is ook zo, maar gedurende je carrière word je toenemend bewust onbekwaam.”
Kosten
Ook als manager heeft Binnerts zijn steentje bijgedragen, onder andere als lid van het stafbestuur en in de functie van medisch manager. “Ik heb erg genoten van het combineren van dokter zijn en me mogen bemoeien met dingen in de organisatie. Ik vind het belangrijk dat dokters zich bewust zijn van de financiën, van de kosten die zij maken. Als je iemand behandelt wiens vooruitzichten niet gunstig zijn, dan is het niet realistisch om een hele dure scan te maken. De kans dat je dan nog wat vindt waardoor je het onafwendbare kan afwenden is heel klein en is onnodig belastend voor de patiënt. In zo’n situatie moeten wij ons de vraag blijven stellen of het maken van een scan zich wel tot de kosten verhoudt die het met zich meebrengt. Dat is niet altijd een makkelijke vraag om te stellen. Maar wij moeten wel, want de politiek stelt die vraag niet.”
Preventie
“Ik hecht aan het voorkomen dat mensen ziek worden. Preventie is een van de middelen om het vastlopen van de zorg te beteugelen. Maar daar heb je de hulp van de overheid bij nodig, want hoe lastig is het om als ziekenhuis te werken aan preventie als tegenover je een fastfoodrestaurant gevestigd is. De overheid gaat ervanuit dat mensen zelf kunnen beslissen, maar dat is niet zo.”
Een ander punt waar Binnerts graag aandacht voor vraagt is de naam suikerziekte. In Nederland noemen we zowel diabetes type 1 als diabetes type 2 in de volksmond suikerziekte. “Maar het zijn twee verschillende ziekten”, zegt Binnerts. “Diabetes type 1 is iets waar je niets aan kan doen, dat is gewoon pech. Diabetes type 2 komt door leefstijl. Daar is wel iets aan te doen. Ten onrechte wordt het in de publieke opinie vaak op een hoop gegooid. Dat is schrijnend voor de patiënten met type 1, die kunnen er niet van genezen maar worden er regelmatig wel op aangesproken. Het zou beter zijn geweest als diabetes type 1 een andere naam had gekregen.”
Stoppen
“Ondanks dat ik stop wil ik graag bij het ziekenhuis betrokken blijven. Ik zou het leuk vinden als ik een soort nul urenaanstelling mag krijgen om me af en toe tegen dingen aan te bemoeien. Ik heb er zelf voor gekozen om het team te verlaten en af te zwaaien, maar mijn hart ligt nog bij mijn team. Als ik iets voor ze kan doen, dan mogen ze me bellen. Hiernaast komen er vast andere boeiende uitdagingen!”